Vorige nieuwsbrief schreef ik even over mijn vader, die opgenomen werd in een ziekenhuis. Ik heb me voordien nooit eerder zo kwetsbaar getoond in een nieuwsbrief, want je weet eigenlijk nooit wie dit allemaal leest. Dus, dat voelde niet helemaal veilig. Maar nu diende het zich aan. En wat gebeurde er? Ik kreeg veel mooie medelevende reacties, en vragen. Mensen die me vroegen hoe het nu met mijn vader ging. En met mij. Wat fijn om deze betrokkenheid te ontvangen!
Dus, het lijkt me logisch om even verder te gaan op deze lijn. De afgelopen 3 weken waren een rollercoaster van emoties. Elke dag leek een nieuwe confrontatie in te houden. Enerzijds is er het proces van mijn vader. Anderzijds is er zoveel te regelen, te bellen, te doen.
Mijn vader is ondertussen in een woon-zorgcentrum voor kortvang. Zijn medische toestand is niet echt goed, hij heeft hulp nodig. Hij was een paar keren heel zwak en hulpbehoevend in het ziekenhuis.
Maar daarnaast vraagt hij om euthanasie. Iets wat hij op het moment van zijn vraag niet kon krijgen. Hij had heel veel verdriet, weende veel. Hij voelt zich vaak niet gehoord. Het leven is erg zwaar geworden voor hem.
Dit maakte en maakt veel los bij mij. Het besef dat zijn einde gekomen is, en het verdriet dat dit doet. De aanpassing van het beeld van de vitale oudere man, die nu ineens hulpbehoevend is. Het voelen van zijn pijn, zijn verdriet. Het zien van zijn besef, wat is zijn perspectief nu nog. Hem zien leven in pijn, in zwaarte, waarbij er niet direct iets is dat hem nog opbeurt, hoop geeft of deugd doet. Behalve de mensen die er zijn voor hem, zijn familie, vrienden, die hem bezoeken, die hem bellen. De liefde die hij voelt. Daarnaast is hij alle interesses verloren. Hij heeft zolang geleefd, zoveel gewerkt, zoveel gevochten. Nu los laten is niet gemakkelijk.
In het ziekenhuis voelde ik weinig affiniteit met zijn vraag naar euthanasie, die ik voor hem ging formuleren. Zelfs weinig oog voor het emotionele bij hem. Zo’n ontzettend eng kader van waaruit deze mensen werken. Op een bepaald moment ging ik even aangeven dat ik vond dat hij achteruit ging. De verpleegkundige bevestigde dit, hoorde me kort aan over zijn verdriet en zei dan : ‘maar zijn parameters zijn goed, mevrouw’. (parameters zijn bloeddruk en hartslag). Tja, dan ben ik uitgepraat. Ik voelde me niet echt gehoord.
In het woonzorgcentrum is dit al een ander verhaal, ik voel me in dit verhaal meer gehoord, voel meer betrokkenheid bij personeel. Nu zal de toekomst uitwijzen hoe dit verder loopt. Ik laat het jullie weten, …
Ondertussen hadden er 2 dagen plaats van het traject ‘heel je innerlijk kind’. Een mooie groep, mooie verbindingen, veel veiligheid, diepgaande processen. Zo goed om er in te zitten, in dit bad.
Ik gaf daar als voorbeeld van het helen van jeugdkwetsuur : een oud overlevingssysteem bij mij was vroeger: mijn emoties beheersen of onderdrukken. In sommige rouwprocessen kon ik zelfs bijna niet voelen. In deze crisis met mijn vader kom ik dit systeem niet tegen. Ik kan soms mijn tranen niet tegenhouden, en dan is dat ok. Ik voel niet de neiging om ertegen te vechten, ik voel geen enkele schaamte, waarom zou ik? Ik kan heel veel wenen, en voel hoe louterend en transformerend dit is. En ja, soms heb ik daar een bedding bij nodig. Dit wil zeggen, iemand die luistert naar al deze emoties, vanuit een houding van ‘het mag er zijn, het mag er echt helemaal zijn’. In een dergelijke bedding kan verdriet stromen, in het besef dat het mee-gedragen wordt door de ander, die dicht bij mij is. Zonder oordeel, zonder wegkijken, of zonder opmerking over parameters,…..
Herken je iets van wat ik hier schrijf? Op de ene of de andere manier? Reageer gerust!
Heel mooi verwoord, Ann